Hoe nemen we de burger mee in de klimaattransitie? Wat is daarvoor nodig? En wat zijn de grootste obstakels? Een interview met Reint Jan Renes, lector Psychologie voor een Duurzame Stad van de Hogeschool van Amsterdam (HvA).
Hoe kan er draagvlak ontstaan onder burgers voor het Klimaatakkoord?
“Als ik het breed formuleer denk ik dat er draagvlak kan ontstaan op het moment dat er in de vertaling van het Klimaatakkoord heel veel oog is voor de positie van de burger. Dat hij voelt dat er met zorg mee wordt omgegaan. Dus dat je als overheid laat zien dat er absoluut voor iedereen dingen gaan veranderen, maar dat je nog niet alles al helemaal hebt uitgestippeld. Het van tevoren verbinding leggen met burgers is essentieel. Betrek ze in de overwegingen en maak ze onderdeel van het proces. Mensen het gevoel geven dat ze er niet alleen voor staan, ruimte bieden voor een eigen keuze en vertrouwen wekken dat ze het kunnen is cruciaal voor de motivatie onder burgers om met de klimaattransitie aan de slag te gaan.”
Waar moet de overheid het meest op letten bij de implementatie?
“Wat ik heel belangrijk vind is dat we de ruimte durven te nemen om echt te experimenteren. Dat betekent dus dat je bij voorbaat accepteert dat er dingen misgaan. Als ik met gemeentes of andere overheden praat merk ik dat ze dat heel spannend vinden, dat ze willen dat alles goed gaat. Terwijl er nou eenmaal ook gewoon dingen niet lukken. Dat is helemaal niet erg, zolang we daarvan leren. Dus niet te lang wachten en overal zekerheden inbouwen, maar gewoon van start gaan. Lef tonen. De belangrijkste rol hierbij voor de overheid is ruimte bieden voor alle initiatieven die er nu al zijn.”
Wat is het grootste obstakel in de transitie?
“De grootste remmende factor in deze verandering zit helemaal niet in de technologie of in de financiën, maar in de mensen. In welke positie dan ook. Of dat nou een burger is die iets in zijn woning moet veranderen of een beleidsmaker die iets moet durven voorstellen aan de Tweede Kamer. Technisch en financieel zijn we namelijk al heel ver en is er eigenlijk al van alles mogelijk. In mijn ogen moeten teams vanuit de overheid zich dus niet alleen met financiële en juridische aspecten bezighouden, maar juist met het menselijke perspectief. Dat mis ik echt enorm. Zolang we de mens niet als absolute prioriteit zien, gaat de transitie nog heel lang duren.”
Waarom wordt het menselijke aspect nog niet als prioriteit gezien?
“Dat komt, denk ik, doordat op de laag waar het beleid wordt gemaakt vrijwel geen sociaalpsychologen werken. Net zo goed als dat er heel lang geen vrouwen op bepaalde posities werkten doordat mannen vaak mannen aannemen, geldt dit ook voor juridische en financiële mensen. Die versterken elkaar allemaal in hun eigen cultuur. Dus wat heel goed zou zijn, is dat er mensen op die posities zouden komen die het menselijke belang van de transitie inzien. Dat er nu wel allerlei topeconomen meewerken maar nog geen topsociaalpsychologen, vind ik heel raar.”
Wat heeft de expertgroep waar jij deel van uitmaakt meegegeven voor de klimaatcampagne?
“Waar wij naar hebben gekeken is hoe we heel dichtbij de werkelijkheid kunnen blijven. We proberen het dus, zonder de urgentie te verliezen, terug te brengen naar iets behapbaars. En daarnaast willen we mensen het gevoel geven dat iedere stap in de goede richting al waarde heeft. Het risico dat hieraan kleeft is dat zo’n kleine stap wordt gezien als zinloos. Dat snap ik. Maar als je meteen op het hoge niveau gaat zitten, verlies je heel veel mensen. Dat willen we niet. Wij willen juist zoveel mogelijk mensen meenemen in de transitie, hoe klein die eerste stappen ook zijn.”
Uit EZK in Beeld.