• Uniek aan dit project: “De schaal: 100.000+ woningen op het warmtenet.
  • Ikigai (Waar kom jij ’s ochtends je bed voor uit?): “Samen puzzelen met impact op hoog niveau.”
  • Stel: jullie zijn minister voor Energie en Klimaat, wat moet er anders?: “Doe wat aan het vollooprisico voor warmtenetten!”

 

Als projectmanager warmte bij Vattenfall en beleidsadviseur energietransitie bij de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties werken Jannis van Zanten en Frank van der Veek bij organisaties met heel andere belangen. Echter zijn ze het samen volkomen eens: samenwerken in de warmtetransitie is een kwestie van vertrouwen! “Hele wijken aansluiten op een warmtenet is een spel voor de lange termijn. Gemeenten, bedrijven en woningcorporaties hebben elkaar hartstikke hard nodig, dus ze moeten elkaar durven vertrouwen!”, aldus Jannis. De heren werken samen al jaren intensief aan de Amsterdamse Warmtemotor en kennen elkaar en elkaars belangen inmiddels goed. ‘‘Dit is dé samenwerking tussen de Amsterdamse woningcorporaties, warmtebedrijven Vattenfall en Westpoort Warmte, en de gemeente Amsterdam om versneld woningen van het gas af te halen’’, legt Frank uit. ‘‘Het uiteindelijke doel is om samen 110.000 woningen aan te sluiten op het warmtenet. Voor de eerste 4.000 is nu de overeenkomst rond.’’ Een ambitieuze doelstelling voor een samenwerking in een complex speelveld. Wat zijn volgens hen de lessen en successen die hebben geleid tot deze samenwerking?

 

“Dit bleek de basis voor één van de meest ambitieuze samenwerkingsverbanden in de Nederlandse warmtetransitie.”

 

Wie het idee opperde weten ze niet meer. Maar het moment waar het allemaal begon, of zoals de heren het zelf noemen, “waar de vonk oversloeg”, was tijdens een wandeling naar de tram in 2018. Frank beschrijft: “We kwamen uit een ‘City Deal’ overleg (red: City Deal Amsterdam Aardgasvrije Stad in 2050) bij Liander. Jannis en ik vonden dat er te weinig tempo in zat. Vervolgens hebben we besloten dat we ons echt samen moesten gaan inspannen voor wat later de Warmtemotor ging heten en tegenwoordig Warm Amsterdam.” Dit bleek de basis voor één van de meest ambitieuze samenwerkingsverbanden in de Nederlandse warmtetransitie. Al speelde het idee eigenlijk al veel langer. “Twaalf jaar geleden besprak ik al met anderen dat de gemeente, gebouweigenaren en warmtebedrijven de magische driehoek zijn in de warmtetransitie’’, aldus Jannis. ‘‘Ieder voor zich gaat het gewoon niet lukken. Juist daarom is het mooi dat het sinds een aantal jaren echt een vlucht heeft genomen.”

 

De jaren vanaf 2018 waren nodig om elkaar écht te leren kennen als organisaties. Het vraagstuk is complex en wederzijds vertrouwen opbouwen kost tijd. Jannis: “We zijn open en transparant met elkaar in gesprek gegaan over de drijfveren van beide organisaties om er zo achter te komen wat wel en niet mogelijk is in een samenwerking”. Het heeft natuurlijk ook best wat voeten in de aarde om met alle Amsterdamse corporaties gezamenlijk te besluiten om op grote schaal op het warmtenet aan te sluiten. Frank licht toe: “Er is altijd een gezonde argwaan of scepsis bij dit soort projecten. Woningcorporaties zagen warmtepartijen voornamelijk als grote monopolisten met een netwerk waar zij al hun bezit zomaar op moesten aansluiten”. We zijn gestart met een vooronderzoek waarin de woningcorporaties een business case hebben laten doorrekenen voor een gezamenlijke aansluiting op het warmtenet. Op het moment dat de gemeente Amsterdam deelnam aan het kernteam en een investering wilde doen van 50 miljoen euro in dit project ‘de bruidsschat’, ontstond er begrip en gezamenlijk draagvlak voor de Warmtemotor.

 

Een rijdende trein

Voor de eerste tranche van 4.000 woningen, verspreid over 4 buurten, ligt er nu een concreet aanbod en ontwerp voor het warmtenet met uniforme aansluitbijdrage. Dat is een overeenkomst tussen de corporaties en Vattenfall. Nu wordt er in de buurten samen met de gemeente verder gewerkt aan buurtuitvoeringsplannen. “Dat wordt erg spannend”, aldus de heren. ‘‘Nu mogen bewoners er wat van vinden. De gemeente stelt uiteindelijk de buurtuitvoeringsplannen vast. Lukt dat niet, dan is het bod van tafel.’’

 

De eerste reeks van 4.000 woningen is het begin van een rijdende trein. Elk jaar wordt er voor een nieuwe groep buurten een quickscan gedaan, een business case berekend, een aanbod en ontwerp gemaakt en een traject richting buurtuitvoeringsplannen ingezet. Nu zijn de 110.000 woningen op 200 meter van het bestaande warmtenet in beeld. Daarvan is ongeveer de helft particulier, maar zelfs dat is niet het eindpunt. Jannis: ”We gaan uiteindelijk voor 250.000 woningen op het warmtenet, maar dat komt later.”

 

Geleerde lessen

In Amsterdam is de afgelopen jaren een proces doorlopen, waar veel kleinere gemeenten op dit moment juist mee beginnen. We vroegen Frank en Jannis naar de belangrijkste lessen en succesfactoren, die elke gemeente zou moeten meenemen bij warmteprojecten.

 

Succesfactor 1: Bouw aan het vertrouwen

Jannis stelt: “Neem de tijd om met elkaar te bouwen aan het vertrouwen. We hebben elkaar heel hard nodig om ervoor te zorgen dat we de ‘aardgasvrij ambitie’ kunnen waarmaken. Zorg er daarom voor dat je in gesprek blijft en elkaar leert begrijpen. Een mooi voorbeeld hiervan is dat de woningcorporaties sceptisch waren over het verduurzamen van warmtenetwerkbronnen. Echter, het verduurzamen van de bronnen is een verantwoordelijkheid van Vattenfall. De woningcorporaties moeten er dus op vertrouwen dat wij dat als warmtebedrijf gaan regelen. Tegelijkertijd moet Vattenfall erop vertrouwen dat de woningcorporaties er alles aan doen om woningen te isoleren. Hierdoor gaat de warmtevraag omlaag, zodat de temperatuur van het warmtenetwerk omlaag kan om er zo duurzamere bronnen op aan te kunnen sluiten. Wederzijds vertrouwen is essentieel om er op lange termijn een succes van te kunnen maken.”

 

Succesfactor 2: Werk samen als partners

Frank: “We zijn bewust klein begonnen. Eerst alleen met Vattenfall en de corporaties, daarna met de gemeente erbij, om zo stapsgewijs de samenwerking uit te bouwen. Daarbij is een grote les om elkaar vooral niet te zien als opdrachtgever en opdrachtnemer, maar samen te werken als partners. In een maatschappelijk vraagstuk als deze hebben we allemaal onze eigen rol. De risico’s en zekerheden moet je samen invullen en daar schouder aan schouder aan werken. Zeker met onzekerheden als fluctuerende gasprijzen, moet je echt op basis van vertrouwen met elkaar kunnen samenwerken.”

 

Succesfactor 3: Demarcatie van activiteiten

Frank: “Binnen de Warmtemotor hebben we een hele duidelijke demarcatie van de activiteiten afgesproken. Elke partij is expert op een bepaald gebied. De warmtebedrijven zijn de experts van de ondergrond en leggen het warmtenetwerk aan tot de gevel. Vanaf daar pakt de woningcorporatie het op. Samen met onze huisinstallateurs weten we natuurlijk goed waar alle kabels en leidingen lopen. Iedere partner heeft voor zijn eigen aandeel een business case opgesteld. Hierdoor hebben we gezamenlijk het vertrouwen gekregen dat het warmtenet haalbaar is!’’  

 

Wat moet er veranderen om écht op grote schaal warmtenetten te realiseren?

Jannis: “Ik pleit er nog steeds voor dat er echt iets gedaan moet worden aan het vollooprisico. Dat warmtebedrijven op dit moment niet weten wanneer woningen exact aansluiten op het warmtenet, is nog geen groot probleem. Daar houden we rekening mee in het model. Echter, dat we nog steeds niet zeker weten óf woningen wel of niet op het warmtenet aan gaan sluiten, is wél problematisch. Subsidies zijn allemaal nog gericht op individuele woningen. Huiseigenaren kunnen nog steeds kiezen voor een all-electric oplossing, terwijl ze in een warmtenetbuurt liggen en hier subsidie voor krijgen. Dit heeft als gevolg dat de maatschappelijke kosten voor ons allemaal worden verhoogd.”

Wat maakt dit werk leuk?

Frank: “Het ‘moeten’ puzzelen heb ik altijd interessant gevonden in mijn werk, maar dit is wel echt de grootste puzzel waar ik tot op heden mee bezig ben geweest. Dat maakt het zo ontzettend leuk om te doen.”

 

Jannis: “Het verbinden van de onderwerpen en de mensen is wat me enorm drijft. Als kleinzoon van een zendingspredikant zit dat ook wel een klein beetje in de genen. Ik vind het bijzonder om in mijn woonplaats Amsterdam te werken en de straten open zie gaan in het kader van de warmtetransitie. Dat is gewoon heel bijzonder. Dat is samen puzzelen met impact. Dat maakt het zo mooi.”

 

Wil je meer weten over de Amsterdamse Warmtemotor? Neem contact op met Jannis van Zanten