“Ik vind het ongelooflijk jammer dat de energietransitie maar niet opschiet, dus besloot ik om zelf aan de slag te gaan”, vertelt Ted Zwietering. In de lente van 2018 stuurt Ted een e-mail naar Mechtild Linssen en Theo Konijn, twee bekenden van het WG-terrein. De avond voor Pasen vielen de puzzelstukjes namelijk op hun plek: de gedeelde kennis over het aanleggen van warmtenetten, het netwerk aan relevante stakeholders, subsidiegelden van de gemeente Amsterdam én de ideale locatie voor het aanleggen van een warmtenet. Lokaal, bij Ted in de wijk!

 

Lessen uit Den Haag als inspiratie voor het Wilhelmina Gasthuis terrein

Het avontuur begon voor Ted in 2014 als programmadirecteur duurzaamheid bij de gemeente Den Haag. Hij onderzocht de vraag of half Den Haag aangesloten kon worden op een gemeentelijk warmtenet. Tijdens dit onderzoek kwam hij erachter dat vooroorlogse woningbouw goed aansluit op midden-temperatuur warmtenetten van ongeveer 70 °C. ‘‘Dat was goed nieuws voor het tempo waarop warmtenetten uitgerold zouden kunnen gaan worden’’, glimlacht Ted. ‘‘Op die manier kunnen woningen namelijk éérst worden aangesloten en daarna geïsoleerd. Dat gaat een stuk sneller.’’

 

Bovendien bleken bewoners, huurders en woningcorporaties bereid te zijn om aan te sluiten op het warmtenet wanneer de kosten niet hoger zouden worden. Hier is inderdaad sprake van wanneer huurders alleen betalen voor wat ze gebruiken zonder ‘Bijdrage Aansluitkosten’ te hoeven betalen. ‘‘Helaas wilde Den Haag het avontuur niet aangaan’’, vertelt Ted. Vervolgens besloten Ted en zijn buren om het zélf te gaan doen in hun eigen buurt. Het vooronderzoek uit Den Haag gaf de nodige kennis voor het opstellen van een plan om een warmtenet uit te rollen op het Wilhelmina Gasthuis (WG) terrein. In het plan werd betaalbaarheid opgenomen als een belangrijke randvoorwaarde.

 

Dit soort initiatieven op buurt- of wijkniveau oppakken, is eigenlijk het beste. Dan kunnen individuen zélf, of als collectief, op zoek gaan naar oplossingen.”

 

Benjamin Scheers, een van de medeoprichters van KetelhuisWG, zorgde vervolgens voor een online enquête. Hierin konden bewoners van de WG buurt een reactie geven op het plan en informatie verschaffen over hun woningen en energieverbruik. Buurtbewoners bleken enthousiast te zijn over de plannen. ‘‘Dat was maar goed ook’’, vertelt Ted. “Dit soort initiatieven op buurt- of wijkniveau oppakken, is eigenlijk het beste. Bij voorkeur niet een groot warmtenet voor de hele stad, maar gebruik maken van lokale initiatieven. Dan kunnen individuen zélf, of als collectief, op zoek gaan naar oplossingen.”

 

Drie speerpunten: lokaal eigenaarschap, duurzaamheid en betaalbaarheid

Lokaal eigenaarschap werd zo al snel een van de speerpunten van het project. “We hebben ongelooflijk vaak overlegd met bewoners om alle klachten en problemen op bouwkundig vlak goed in kaart te brengen”, vervolgt Ted. ‘‘Aangezien de gebouwen veel van elkaar verschillen, vergde het project veel maatwerk. Buurtbewoners konden met hun kennis over hun woning en buurt goed feedback geven. De kopgroep van buurtbewoners besloot zich te richten op drie speerpunten voor het project: lokaal eigenaarschap, duurzaamheid en betaalbaarheid.

 

Met deze speerpunten als fundament, was het tijd om een plan op te stellen met alle relevante stakeholders. Een aannemer, architect, bouwfysicus, financieel en juridisch adviseur haakten aan. De banden met waternet en de woningcoöperatie werden ook aangehaald. De inmiddels opgerichte energiecoöperatie KetelhuisWG, koos drie marktpartijen om een plan mee op te stellen. Woningcoöperatie Stadsgenoot stelde zich bereidwillig op. Zij hadden toegezegd dat als 70% van de huurders deelnamen, zij volop mee zouden doen. De architect ging aan de slag met het bedenken van slimme oplossingen voor een aansluiting per gebouw. Begin 2019 verstuurde de kopgroep een subsidieaanvraag met als belangrijkste bijlage het Plan van Aanpak. Een raad van advies werd opgericht met mensen van diverse achtergronden.

 

Het bleek een ontzettende uitdaging om bij mensen binnen te komen.’’

 

Het proces leek goed te verlopen totdat de pandemie zijn intrede deed. Ted: “We hadden ingezet om tenminste 900 startcontracten binnen te halen. Startcontracten zijn in feite contracten waarin klanten aangeven energie van ons project af te willen nemen. Daarmee kunnen we het aantal potentiële gebruikers inzichtelijk maken.” In het kader van betaalbaarheid, stemden we de contracten af op het gemiddelde verbruik van klanten. Ted licht toe: “We vroegen mensen om na te gaan hoeveel elektriciteit en gas zij de afgelopen 2 tot 3 jaar hadden verbruikt. Vervolgens garandeerden we geen hoger bod te doen dan het gemiddelde verbruik van de afgelopen 3 jaar.”

 

Vliegwieleffect

De pandemie maakte het echter moeilijk om met bewoners in gesprek te gaan over deze contracten. “Het bleek een ontzettende uitdaging om bij mensen binnen te komen’’, zucht Ted. ‘‘Gelukkig kwam het project in 2022 weer in de lift.’’ Het in kaart brengen van het energieverbruik van bewoners over de jaren heen, gaf inzicht in de warmtevraag en de benodigde warmtecapaciteit voor het systeem. Het binnenhalen van deze startcontracten was een mijlpaal en zette het project in beweging. 70 procent van de bewoners deed mee. Daarbij ging Stadsgenoot investeren in het onderhoud van panden, wat weer kosten en problemen wegnam voor bewoners. Ted: “Ik was erg blij dat Stadsgenoot in actie kwam. Alle lokale VvE’s en commerciële vastgoed eigenaren wilden ook meedoen. Er ontstond echt een vliegwieleffect”.

 

De volgende stap in het project was het ontwikkelen van de businesscase. “Bewoners willen als klant gewoon een goed aanbod ontvangen’’, licht Ted toe. ‘‘Als het duurzaam is, vinden ze het fantastisch en als ze er zelf zeggenschap over hebben: nog beter. Maar betaalbaarheid is toch vaak het eerste wat op orde moet zijn. Daarom is het hebben van een transparante, inzichtelijke en goede businesscase als randvoorwaarde essentieel.’’ Het bleek een grote uitdaging om de businesscase stabiel te krijgen. Ted: “Dat was ontzettend ingewikkeld met al die veranderende subsidieregelingen, bouw- en energieprijzen! We hebben daar met de gemeente Amsterdam de afgelopen zes maanden flink over onderhandeld.”

 

Een belangrijke bevinding voor toekomstige projecten

Aspecten die nauw samenhingen met het ontwikkelen van de businesscase en een vormgevende rol speelden in het project, waren de schaalgrootte en techniek. “Wat is de juiste maat voor zo’n project? Is het 1200 woningen? Is het 600 woningen? Daar hebben wij best vaak discussies over gehad en dat heeft enerzijds een technische component”, legt Ted uit. “Voor aquathermie moet er water uit de gracht worden onttrokken. Wat het effect daarvan is op de stroming en zelfs het effect van eb en vloed op grachtwater, moest daarvoor onderzocht en meegenomen worden in de plannen. Hoeveel meter heb je nodig om genoeg warmte uit een gracht te halen om 1500 woningen te verwarmen? Nou dat blijkt 600 meter te zijn.” Met die bevinding hadden zij een maat in handen.

 

“Met elke 600 meter gracht kun je dus 1500 woningen verwarmen’’, vervolgt Ted. ‘‘Daarnaast heb je ook nog een halve windmolen van 2,5 megawatt nodig om die woningen geheel energieneutraal te krijgen. Een belangrijke bevinding voor toekomstige projecten, volgens Ted. “Als je het aantal strekkende meters grachten uitrekent in Amsterdam weet je ook hoeveel van dit soort projecten je kunt realiseren. Dat is minstens 80, kan ik je vertellen. Waternet denkt zelfs dat je 40% van alle woningen in Amsterdam op deze manier kunt verwarmen. Dat is natuurlijk nogal wat!”

 

Met deze uitdagingen achter de rug en de vergunningstrajecten in volle gang, kijkt Ted ernaar uit om begin 2024 te beginnen met de uitvoering. Zijn advies voor beginnende energiecoöperaties: ‘‘Probeer vooral niet om het wiel opnieuw uit te vinden. Vandaar dat we met KetelhuisWG het logboek Plankenzondergas bijhouden.’’ Verder wil hij Nederland breed oproepen om aan de slag te gaan: “Het is natuurlijk heel duidelijk dat er een aantal proefprojecten in Nederland loopt, maar pas als die succesvol zijn, kan er echt sturing aan gegeven worden. Maar we moeten er wel alvast naartoe werken, anders duurt het te lang.”

 

Wil je meer weten over de ontwikkelingen in de toekomstige WG-buurt? Neem contact op met Ted Zwietering.