Datacenters als bron voor het verwarmen van 5.000 woningen in Watergraafsmeer. Kan dat? Als het aan Ardine Nicolaï en lokale energiecoöperatie MeerEnergie ligt wel. Ja, ook als het aan datacenter Equinix ligt, waar de warmte die ontstaat bij het koelen van hun vele computers nu gewoon de lucht in verdwijnt en die zij gratis aan de aangrenzende wijk willen schenken. En ja, ook als het aan de gemeente ligt; na een raadsbesluit uit 2018 onderzoekt ze op welke wijze dit met bewoners kan worden gerealiseerd. Alle seinen op groen dus, zou je denken. Maar betekent dat ook dat de aanleg van het warmtenet vervolgens een simpele klus is? We vragen het Ardine Nicolaï, een van de bewoners die aan de wieg stond van MeerEnergie.

Allereerst even naar het begin. Wanneer is dit project begonnen en wat was jouw/ jullie motivatie om met dit project te beginnen?

Ardine: “Het initiatief is gestart in 2015. Voor mij persoonlijk was het kunnen leveren van een serieuze bijdrage aan verduurzaming – de aarde redden – het belangrijkste motief. Daarnaast spelen bij mij en de andere betrokken zeker ook nog allerlei andere motieven, zoals democratisering van de energievoorziening, het minder afhankelijk worden van Russisch gas, zelfredzaamheid, zelf eigenaar worden van je warmtevoorziening en het heel leuk vinden om samen met de buurt te pionieren. Sommigen spreekt het ‘breken van de macht van multinationals’ ook aan.”

Denk je dat jullie als initiatiefnemers ook een goede afspiegeling zijn van de hele wijk, dus ook van mensen die qua duurzaamheid niet per se koploper zijn maar bijv. meer middenmoter?

Ardine: “Natuurlijk behoren wij als initiatiefnemers wel tot de koplopers. Het meer actief betrekken van de middenmoot is een andere uitdaging. De ene keer raken middenmoters betrokken, maar ze haken soms ook weer snel af. Dat heeft ook te maken met de lange periode dat het traject loopt. We krijgen ook reacties als: ‘Joh, ligt dat net er nu nóg niet?’. Die gaan zich weer met andere dingen bezighouden. Gelukkig horen we vooral veel positieve geluiden; onze bijeenkomsten in de wijk zijn altijd afgeladen vol. Ook krijgen we van nieuwkomers de vraag welke stappen ze kunnen nemen om te verduurzamen.’’

Bieden jullie ook hulp op dat vlak?

Ardine: ‘‘Nee – ze lacht – we hebben aan het traject rond het warmtenet al meer dan onze handen vol. Ik heb laatst een keer geteld hoe vaak we alleen al met de geméénte in één jaar om tafel hebben gezeten: 47 keer! En dat is nog los van het contact per mail en telefonisch.

Het kunnen fungeren als volwaardige partner in een traject als dit vraagt heel veel van ons. Zowel in uren als in kennis en vaardigheden. Nee, voor vragen over isoleren van de woning kunnen bewoners wel terecht bij anderen.’’

Hoe hebben jullie ‘de beweging’ opgestart, hoe hebben jullie ervoor gezorgd dat het een breed gedragen project werd?

Ardine: “Wat heel goed gewerkt heeft, is het mobiliseren van werkgroepen. Door met werkgroepen aan de slag te gaan en daarvoor bewoners te vragen, gaven we iedereen de mogelijkheid mee te doen met een onderwerp dat hen het meest interesseert. Waar dat voor de een puur de techniek is, is dat voor de ander communicatie of het meekrijgen van de rest van de bewoners. Uiteindelijk zijn er vier werkgroepen opgericht: ‘Techniek, Wijkbereik en Communicatie, Organisatie en Financiën’.

Zo’n werkgroep bestaat al gauw uit 8 tot 12 leden, waardoor er naast het bestuur nu zo’n 40 bewoners actief zijn. En het mooie is dat zij dan weer ambassadeurs van het project worden voor hun buren. Met deze groep organiseren we minstens 3 keer per jaar bijeenkomsten, en die worden – gelukkig – altijd heel goed bezocht.”

Kun je iets aanwijzen wat heel belangrijk geweest is voor jullie, wat jullie een ‘boost’ gegeven heeft?

Ardine: “Zeker, een paar jaar geleden waren er plannen voor grondwerkzaamheden in de wijk. Nu wisten we dat dat eens in de 20 jaar is. En dat als er die keer niet meteen buizen gelegd zouden worden voor ons warmtenet, de kansrijkheid van ons project sterk zou verminderen. We zijn toen veel gaan lobbyen en dat heeft er gelukkig toe geleid dat ons net ook werd aangelegd. Daarmee heeft de gemeente zich met miljoenen gecommitteerd.’’

Wat is voor jou het leukste, als je zo eens terugkijkt?

Ardine: “Sowieso het organiseren van bewonersbijeenkomsten en het ervaren van het enthousiasme van bewoners. Daar word ik altijd erg blij van. Ik ben ook heel gemotiveerd omdat we samen met buren echt iets nieuws aan het uitvinden zijn, waar anderen hopelijk ook veel aan kunnen hebben. En we hebben natuurlijk een vreugdedansje gedaan toen de motie werd aangenomen om bij de graafwerkzaamheden meteen de buizen voor ons net te gaan leggen! En weet je wat daar ook zo goed aan was? Omdat de gemeente ook met veel – 11 miljoen euro – betrokken was, werd er intern een projectleider aangesteld. Die ging allerlei onderzoeken laten uitvoeren, kennis bij elkaar brengen die wij als onbetaalde krachten niet voor elkaar konden krijgen. Dat heeft het project heel veel goed gedaan.’’

Wat zou je gemeenten waar een bewonersinitiatief start, willen adviseren? Hoe kunnen ze hen helpen?

Ardine: “Als grote gemeenten serieus werk willen maken van een project, dan is het absoluut wenselijk dat er iemand intern wordt aangewezen om er uren in te gaan steken. Maak om te beginnen iemand voor een paar uur vrij om intern te coördineren. Ik kan me voorstellen dat dit bij kleinere gemeenten iets minder ingewikkeld kan zijn’’, zegt ze lachend. ‘‘Ik ben erg jaloers op bewoners van een gemeente met maar één jurist, of én medewerker duurzaamheid. Amsterdam is zo groot, daar zijn er afdelingen vol van!’’

 

Heb je nog inhoudelijke vragen over dit nieuwsbericht? Neem contact op met Ardine Nicolaï.