‘In 2016 zijn we met het aardgasvrij verhaal in Amsterdam begonnen. Het startschot was het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst met de City Dealpartners – woningcorporaties, netbeheerders, NUON, Liander en de bewonersorganisatie !Woon. Afgesproken is dat de gemeente de participatie van de bewoners zou gaan organiseren, met als doel om zoveel mogelijk draagvlak te creëren voor de energietransitie. Inmiddels zijn we drie jaar verder en hebben we een veel duidelijker beeld waar het bij de bewonersparticipatie allemaal om draait. Momenteel werken we in 20 buurten met alle stakeholders gezamenlijk aan een warmteplan om de wijk aardgasvrij te maken. De bewoners worden op verschillende manieren hierbij betrokken. We hebben geleerd dat ‘de bewoner’ een té algemene formulering is’, zegt Marja Visser van de gemeente Amsterdam. Marja is als regisseur aardgasvrij bij het programmateam Aardgasvrij verantwoordelijk voor dit proces in een aantal wijken in Amsterdam. Ze geeft een kijkje in de keuken.

‘Het maakt uit of je praat met iemand die huurt van een woningcorporatie of met iemand die zijn eigen huis in bezit heeft. Deze verschillende groepen hebben verschillende belangen en motivaties om met de aardgasvrij opgave aan de slag te gaan. Dit betekent dat je je verhaal moet toespitsen op verschillende  bewonersgroepen. De essentiële vraag is: wie is de eigenaar van het vastgoed en wie is ‘eindgebruiker’? Met andere woorden: wie gaat in de woningen investeren en wie heeft vooral te maken met de effecten van die beslissing. Ik merk dat bewoners vaak verwachten dat de gemeente een plan voor hun buurt maakt en dat plan vervolgens ter goedkeuring aan bewoners voorlegt. Bij de aardgasvrij opgave van een buurt werken we op een totaal andere manier. We betrekken zoveel mogelijk alle partijen die vastgoed in de buurt hebben. Maar ook iedereen die in de buurt woont. Dit is een van de belangrijke leerpunten uit de 20 wijken in Amsterdam waar we bezig zijn. Dat we heel bewust kijken naar de diversiteit aan eigenaarschap. Op die manier kunnen we al vroeg in het proces met de verschillende doelgroepen in gesprek gaan over het aardgasvrij maken van de woningen en andere gebouwen in een buurt.’

Huurder van een woningcorporatie

‘In de buurten waar corporaties veel bezit hebben en van plan zijn om die woningen ingrijpend te renoveren en aardgasvrij te maken, zijn zij een belangrijke motor van het veranderingsproces richting verduurzaming. Woningcorporaties hebben slagkracht als het gaat om de beschikbare budgetten. En zij kunnen ‘massa’ maken omdat het om veel woningen in één keer gaat. Voordat een woningcorporatie zijn renovatie- en aardgasvrijplan kan gaan uitvoeren, gaat er een heel proces aan vooraf van overleg met de huurders. Het komt er op neer dat met de uitvoering mag worden gestart nadat minimaal 70% van de huurders met het plan heeft ingestemd. Woningcorporaties hebben veel ervaring met het meenemen van hun bewoners bij renovatieprocessen. Ze hebben speciale medewerkers in dienst die bewoners kunnen uitleggen wat er gaat veranderen en wat dat voor bewoners betekent. Denk o.a. aan de energierekening, een andere warmtevoorziening in de woning en aan het wennen aan elektrisch koken. En voordat een plan aan de bewoners wordt voorgelegd is daar met de bewonerscommissie uitgebreid over gesproken.’

Particuliere eigenaren

‘Wanneer we in een buurt starten met de aardgasvrij opgave, gaan we eerst op zoek naar mensen die actief mee willen doen aan dit proces. Dit zijn de sleutelfiguren in de buurt. Met hen gaan we in eerste instantie het gesprek aan: ‘Wat leeft er hier in de buurt? Wat kunnen jullie doen om meer mensen bij dit onderwerp betrokken te krijgen? We beginnen dus op een heel basaal niveau. Langzamerhand proberen we die netwerken uit te breiden. We merken  dat best veel particuliere eigenaren mee willen doen aan de energietransitie. Mensen zijn bereid om de schouders eronder te zetten. Zij zien kansen en voelen zich betrokken maar zijn ook zeer kritisch, bijv. ten opzichte van de keuze voor een alternatieve warmteoplossing. Het gaat immers om een grote beslissing waar een flinke investering voor moet worden gedaan. Tegelijkertijd zijn ze één van de vele partijen in een buurt en hebben ze niet dezelfde investeringskracht als institutionele partijen.’

 Lid van een VVE

‘Dit zijn mensen die een appartement gekocht hebben en wel gaan over hun eigen woning maar niet over de collectieve voorzieningen in het complex bij een eventuele overstap naar een alternatieve warmteoplossing. In veel VvE-complexen hebben woningcorporaties nog huurwoningen in bezit en is de woningcorporatie mede verantwoordelijk voor de collectieve voorzieningen in het complex. We merken dat de motivatie bij sommige VVE’s veel groter is dan we ons aanvankelijk bewust waren. Zo moeten er bij VVE’s in de Molenwijk en de Banne in Amsterdam Noord besloten worden om rookgaskanalen van de individuele cv-installaties te vervangen. Die beslissing is de verantwoordelijkheid van de hele VVE. Door een aantal  VVE’s wordt dit moment gelukkig aangegrepen om te onderzoeken of de investering beter op een andere manier aangewend kan worden. Namelijk voor een overstap naar een alternatieve warmteoplossing.’

 

‘’Zo kan er vertrouwen en een basis voor onderlinge samenwerking ontstaan’’

 

‘Voor alle bewonersgroepen geldt dat het belangrijk is dat we zo transparant mogelijk zijn over het proces en over wat er van bewoners gevraagd wordt. Als bewoners(groepen) inzicht in het proces hebben, hun eigen rol daarin helder voor ogen hebben en daar ook naar willen handelen, hebben wij het goed gedaan. Wat daar voor nodig is hangt af van de buurt waar je het over het hebt en in welke fase we bezig zijn. Meestal houden we eerst een grote bijeenkomst waar alle bewoners en gebouweigenaren voor uitgenodigd worden. Als het eigenaarschap van de woningen bij veel verschillende partijen ligt, is het handig om de VVE’s en particuliere eigenaren in aparte sessies uit te nodigen. Tegelijkertijd zoeken we naar momenten om de institutionele eigenaren, VvE’s en particuliere eigenaren met elkaar in gesprek te brengen. Ik denk dat je elkaar op z’n minst een keer ontmoet moet hebben. Zodat iedereen de gelegenheid heeft om een presentatie te geven over de kansen om mee te gaan in de energietransitie. Dat je van elkaar weet wat de belangrijkste overwegingen zijn. Maar ook wat kritische factoren zijn bij de beslissing om van het aardgas af te gaan. Zo kan er vertrouwen en een basis voor onderlinge samenwerking ontstaan. En daarmee bereik je hopelijk een zo groot mogelijk draagvlak voor het warmteplan voor een buurt.’

Heb je inhoudelijke vragen over dit artikel? Neem contact op met Marja Visser.