De transitie naar aardgasvrij is niet alleen – en zelfs niet in de eerste plaats – een technische opgave of een kwestie van gemeenten, beheerders en ontwikkelaars. De grootste opgave ligt in de vraag: “hoe krijgen we bewoners mee?”

Reint Jan Renes is lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein van de Hogeschool Utrecht en universitair hoofddocent bij de Wageningen Universiteit. Het Servicepunt werkt veel met hem samen en we spraken met hem over die vraag.

Veel mensen – ruim een kwart – vinden zelf dat ze op het gebied van energietransitie voorlopers zijn en zeggen bereid te zijn daar ook het een en ander voor te doen.

Mensen denken inderdaad vaak van zichzelf dat ze goed bezig zijn. In de praktijk zal je zien dat als er concrete voorstellen gedaan worden om een buurt van het gas af te halen, er veel meer weerstand is. Het betekent dat alleen informeren niet zo zinvol is. Het is erg belangrijk vooral de urgentie over te brengen. Het is niet zo dat we pas aardgasvrij hoeven zijn in 2050. Om dat doel te bereiken, moeten al heel snel de eerste wijken van het gas af.

Het betekent dat je moet proberen aan te sluiten bij wat mensen beweegt, wat hun eigen belangen zijn. Dus niet alleen over de noodzaak van aardgasvrij beginnen, maar ook over hoe we het comfort van bewoners kunnen verbeteren. Een comfortabel warm huis en een goede keuken zijn belangrijke dingen voor mensen.

Hoe komt het volgens jou dat de weerstand zo groot is?

Er is sprake van een giftige mix van omstandigheden: er is geen gevoel van urgentie; er worden vaak verkeerde oplossingen genoemd; er is onverschilligheid bij een deel van de bewoners; een veel voorkomende emotie is: “waarom ik eerst?” en: het is allemaal zo’n gedoe. Daarom is het van belang allereerst het gevoel van urgentie te verhogen.

Van belang is ook dat de weerstand van mensen lager is wanneer iets als een voldongen feit wordt gepresenteerd in plaats van iets wat misschien gaat gebeuren. In het eerste geval gaan mensen het rationaliseren (“oké, dit gaat sowieso gebeuren, laat ik er dan maar het beste van maken”) in het tweede geval voelen mensen weerstand en komen in opstand (“zal me toch niet gebeuren zeg”).

Dat zou je bijvoorbeeld over kunnen brengen door tegen een wijk te zeggen: over vijf jaar is er in uw wijk geen gas meer, denk mee over hoe dat zal gaan.

Dat is een mogelijkheid, dat zal echter veel weerstand oproepen. We noemen dat de alpha-strategie: hard, confronterend en consequent. De andere mogelijkheid is de omega-aanpak: zacht, overredend, proberen met het aandragen van argumenten mensen zover te krijgen dat ze mee doen. Het probleem bij de aardgastransitie is dat iedereen mee moet doen, je kan niet wachten tot iedereen uit zichzelf besluit het gasfornuis en de verwarmingsketel de deur uit te doen.

Een klein zetje zal dus niet voldoende zijn om mensen mee te krijgen. Mensen hebben ingesleten gewoontes en laten die gewoontes niet graag varen. Zo is het in bepaalde culturen van belang om bij het koken te wokken en dat gaat volgens iedereen het beste op gas. Dat er ook andere manieren zijn voor hetzelfde resultaat, zal je dus moeten laten zien. We zullen de draadjes van de bestaande manier van werken moeten losknippen om de weerstand weg te nemen.

Zorgen wegnemen is echt dé manier om bij mensen binnen te komen. Een klassiek voorbeeld is de aanpak in Londen om huizen te isoleren. Mensen zeiden vaak dat ze daar wel aan mee wilden werken, maar als de plannen concreet werden, waren er veel te weinig bewoners die meededen. Uiteindelijk bleek dat het grootste struikelblok voor mensen was dat ze hun zolder moesten opruimen voor die plannen. Dus toen het plan opgezet werd als: “we komen uw zolder helpen opruimen”, was de belangstelling plotseling veel groter. Zo zal het ook moeten gaan bij aardgastransitie. De boodschap is: we gaan het wooncomfort verbeteren: een beter geïsoleerd huis, een nieuwe keuken.

Uiteindelijk zal het zo zijn dat er vanuit de overheid en corporaties – en andere vastgoedbeheerders – verplichte maatregelen moeten worden genomen.

Ja, zo zie je dat altijd met maatschappelijke veranderingen. In eerste instantie gaat het om bewustmaken dat een verandering nodig is en uiteindelijk zijn het verplichtende maatregelen. Bij roken bijvoorbeeld, heeft het tientallen jaren geduurd, voordat de eerste rookverboden werden uitgevaardigd. Nu zie je dat het doodgewoon is om ergens niet te mogen roken. Bij appen in het verkeer zie je nu hetzelfde gebeuren. Jarenlang is er eigenlijk alleen maar tegen gewaarschuwd. Nu is het voor autobestuurders verboden en is de verwachting dat het voor fietsers over enige jaren ook zover is. Die verboden maken echter dat het ook op andere plekken steeds minder geaccepteerd zal worden.

Ik geef het nog vijf jaar, dan is ‘van het gas af’ volledig geaccepteerd.

Wellicht wordt “goh, zit jij nog op aardgas?” dan het gesprek van de dag. We spreken af dan opnieuw met Reint Jan Renes te spreken en te kijken of hij gelijk heeft gekregen.

 

Lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein heeft een eigen website.

Contact bij servicepunt: Paulus de Wilt 06 51200581

Categorieën: Nieuws