Van visie naar uitvoering
Margreet van der Woude is senior onderzoeker en adviseur bij CE Delft én coördinator van de regioregisseurs binnen het consortium van het SPDE. Haar carrière begon bij architectenbureaus, maar bezorgdheid om klimaatverandering en de wens om bij te dragen aan een duurzamere samenleving maakten dat ze overstapte naar de publieke sector. Bij de gemeente Haarlem werkte Margreet vervolgens als beleidsmedewerker, strategisch adviseur en programmamanager aan de energie- en warmtetransitie. In dit interview vertelt Margreet meer over haar visie op de warmtetransitie en haar motivatie om deze te versnellen.
Waar komt jouw motivatie vandaan om je in te zetten voor de warmtetransitie?
Eigenlijk toch wel vooral uit de zorg voor de toekomst van onze planeet. Hoe gaan we om met de natuur? Laten we iets over voor toekomstige generaties, dieren en planten? Ik stopte met mijn werk als architect toen ik erachter kwam hoe vervuilend de bouwsector is. Marjan Minnesma van Urgenda stond toen vaak op het podium en zij zei: “Wij zijn de laatste generatie die nog iets kunnen veranderen, dus waarom zou je de uren die je hebt niet inzetten om die verandering teweeg te brengen?” Dat ben ik toen gaan doen.
Hoe kijk je op dit moment naar de warmtetransitie? Waar staan we nu?
We liggen niet op koers om in 2030 55 procent reductie aan broeikasgassen te halen. Ik merk dat bij veel gemeentes de uitvoering achterblijft. Het gaat nog heel vaak over visies of strategieën, maar het blijkt lastig om een volgende stap te zetten naar concrete acties.
Daarbij ligt de grootste uitdaging – denk ik – bij het maken van duidelijke keuzes en het navigeren door onduidelijkheid. Politiek gezien vraagt de warmtetransitie om durf: kiezen gemeentes voor collectieve warmte of niet? De beeldvorming speelt daarbij ook een rol. Als je de media volgt, dan lijkt het net alsof warmtenetten het heel moeilijk hebben. Maar als je daar doorheen leest, dan zie je dat het vooral de commerciële partijen zijn die de nadruk leggen op de moeilijkheden, terwijl succesvolle warmtenetten van andere partijen minder media-aandacht krijgen. Daar komt dan bij dat het Rijksbeleid ook nog eens ontzettend onduidelijk is, want niet helpt als je zulke grote doelen met elkaar wil gaan realiseren.
Welke rol zie jij voor jezelf bij deze opgaves?
Als coördinator van de regioregisseurs kan ik gemeentes ondersteunen. Binnen het SPDE kunnen we goed schakelen en hebben we de kennis en expertise in huis. Gemeentes hebben de regie over de energietransitie gekregen, maar het is ingewikkeld. De wet- en regelgeving is nog niet op orde, de prijsstelling is onduidelijk en subsidies zijn ingewikkeld. Het Rijk biedt geen garanties en is als partner in deze transitie vrij afwezig. De prijs voor aardgas is ook nog steeds best wel laag, dus daarmee doorgaan is nu nog goedkoper. Dat kan veranderen als de uitstoot van CO2 beprijsd gaat worden met de komst van ETS2 en de verplichting ingaat om groen gas bij het aardgas te mengen. Dan kan duurzaam verwarmen goedkoper worden dan doorgaan met aardgas. Dit alles maakt het niet eenvoudig, maar de gemeentes kunnen zich hierop voorbereiden met het opstellen van warmteprogramma’s en wijkuitvoeringsplannen. Wij staan klaar om hen in dit complexe proces te begeleiden.
Welke stappen liggen er de komende jaren voor gemeentes? En welke boodschap zou je hen willen meegeven?
De komende jaren moeten gemeentes cruciale keuzes maken in de warmtetransitie: gaan ze voor all-electric, collectieve warmte, of een combinatie? Beide routes vereisen voorbereidingen.
Voor all-electric is het belangrijk dat je goed met je netbeheerder overlegt over hoeveel elektriciteit er eigenlijk is, aangezien er in Noord-Holland veel netcongestie is. Gemeentes moeten nu al regie nemen en afspraken maken over wie toegang krijgt tot elektriciteit. De vraag is dus: wat kan wel en wat kan niet? Pak daar de regie op, want misschien moet je er nu al keuzes en afspraken over maken.
Voor collectieve warmte zijn de komende twee tot vijf jaar beslissend, want daar gaan op een gegeven moment deuren dicht. Als te veel mensen individueel kiezen voor een warmtepomp, is een warmtenet in sommige wijken namelijk niet meer rendabel. Terwijl het warmtenet nog steeds een hele mooie – en uiteindelijk ook goedkopere – manier is van duurzaam verwarmen. Als er goede afspraken met het Rijk worden gemaakt en als gemeentes met duidelijke plannen komen, heeft collectieve warmte een goede kans. Daarom zou ik gemeenten ook echt willen aanraden om tussen nu en 2030 te zorgen dat je er klaar voor bent. Je hoeft echt nog niet meteen geld over te maken of een handtekening te zetten. Maar je moet wel zorgen dat je de voorbereidingen treft, zodat als alle seinen op groen gaan staan, je meteen door kan.
Met de juiste voorbereidingen kunnen we de warmtetransitie tot een succes maken. Voor huidige én toekomstige generaties. Dus klop vooral aan bij het SPDE en de regioregisseurs. Weet ons te vinden en benut onze expertise. Samen kunnen we de stappen zetten die nodig zijn.