Uitgangspunt van het kabinet is dat steeds meer huishoudens de kosten voor verduurzaming van de woning via een lagere energierekening en een hogere woningwaarde kunnen gaan terugverdienen. Het kabinet treft verschillende maatregelen om deze betaalbaarheid binnen bereik te brengen.

Het gaat in deze brief om de kostenreductie en innovatie in de bouw. Randvoorwaarde voor een structurele kostenreductie in de verduurzaming is dat er een gebundelde en meer continue vraag uit de markt wordt gegenereerd en dat er wordt geïnnoveerd, zowel in de nieuwbouw als in de bestaande bouw.

Deze brief beschrijft de uitdagingen voor de bouwsector en schetst de inzet van het Kabinet.

Huidige situatie

De bouwsector staat samen met het kabinet voor een aantal grote maatschappelijke opgaven:

  • Er moeten 1,5 miljoen woningen en utiliteitsgebouwen worden verduurzaamd en stapsgewijs van het aardgas af worden gehaald tot 2030.
  • Er moet opgeschaald worden naar het verduurzamen van 200.000 woningen per jaar.
  • Na 2030 moet dit verder versneld worden zodat in 2050 alle woningen en utiliteitsgebouwen duurzaam worden verwarmd.
  • Er moeten de komende jaren minstens 75.000 woningen per jaar nieuw bij worden gebouwd.
  • Ook moeten er woningen worden toegevoegd aan de voorraad door middel van transformatie.

Zoals eerder door de bouwsector en het kabinet is onderkend vragen dit soort grote opgaven om een andere manier van werken, innovatie en meer structurele ketensamenwerking nodig. De vraagstukken rondom stikstof en PFAS maken dit bijzonder actueel. Ook van de bouwsector wordt gevraagd bij te dragen aan een meer duurzame bouw en duurzaam bouwproces.

De bouwsector is conjunctuurgevoelig en mede hierdoor relatief arbeidsintensief en vooral op flexibiliteit georganiseerd. Hierdoor is het voor de bedrijven moeilijker om te investeren in innovatie, ketensamenwerking en opleiding van goed gekwalificeerd personeel.

De energietransitie biedt kansen die positie te versterken. Het kabinet heeft het vertrouwen dat de sector door de verduurzamingsopgave minder conjunctuurgevoelig wordt en nieuwe aangrijpingspunten krijgt om tot verdere innovatie en meer structurele ketensamenwerking te komen.

 Innovatie en kostenreductie

In het kader van het Klimaatakkoord en de Bouwagenda zet het kabinet samen met de publieke en particuliere opdrachtgevers en de partijen in de bouwsector in op innovatie en een kostenreductie van 20 tot 40 procent.

Proces- en productinnovatie
Bij innovatie ondersteunt het kabinet in beginsel procesinnovatie en in het verlengde daarvan productinnovatie.

Kostenreductie over de gehele levensduur
Vanuit innovatie kunnen we kostenreductie realiseren over de gehele bouwketen, van ontwerp- tot gebruiksfase. Daarom is het begrip kostenreductie in dit geval niet alleen toe te passen op de investeringskosten op het moment van aankoop, maar ook op de Total Cost of Ownership (TCO).

Voor de inzet van de bouwsector in het Klimaatakkoord is uitgegaan van een relatieve kostenreductie van 20 tot 40 procent. Het is namelijk mogelijk dat er kostenstijgingen kunnen optreden buiten de invloedsferen van de marktpartijen, bijvoorbeeld door stijgende materiaalkosten of krapte op de arbeidsmarkt.

Randvoorwaarden

De belangrijkste randvoorwaarde is dat met de uitvoering van het Klimaatakkoord ook voldoende opschaling en een continue, gebundelde vraag ontstaat.

Wijkgerichte aanpak
Via de transitievisies warmte, uitvoerings- en omgevingsplannen en regionale energiestrategieën (RES-en) wordt gezorgd voor helderheid over het tempo en de manier van verduurzaming. Dit helpt om de verduurzamingsoplossingen beter te ontwerpen en een reële inschatting te maken van de markt. Ook kunnen marktpartijen zo hun activiteiten af stemmen op de lokale planning en participatieprocessen.

Ook zet het kabinet in de volgende ronde proeftuinen van het programma aardgasvrije wijken nog meer in op een diverse portfolio aan techniek, kwaliteit van het organisatieproces en vraagstukken omtrent arbeidsmarkt en scholing.

Grootschalige renovatie en vraagbundeling
Een andere belangrijke pijler is het aan sluiten bij de renovatiecyclus van professionele vastgoedeigenaren en te komen tot vraagbundeling en standaardisatie. Het Rijk ondersteunt dit proces voor zover het gaat om de aansluiting op warmtenetten, via de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen, met 200 miljoen euro.

Gerelateerd aan de startmotor werkt het Rijk samen met brancheorganisaties AEDES, Bouwend Nederland en Techniek Nederland ook aan het programma de Renovatieversneller.

Naast verhuurders van woningen praat het kabinet op dit moment ook met eigenaren van maatschappelijk vastgoed en ander vastgoed binnen de utiliteitsbouw om te komen tot de eindnorm in 2050 en het streefdoel voor 2030; in 2021 moet duidelijk zijn hoe die er uit gaan zien.

Standaarden en arrangementen
Voor woningeigenaren die verduurzamingsmaatregelen willen nemen is het van belang zicht te hebben welke maatregelen verstandig zijn. Om hen te helpen komen er een standaard en streefwaarden voor dominante en kenmerkende woningtypen.

Deze kunnen helpen bij de ontwikkeling van standaardarrangementen en –oplossingen. Standaardoplossingen en arrangementen zijn voor de sector makkelijker schaalbaar en stimuleren industrialisatie van en kostenreductie in het bouwproces.

Business case
Om de TCO van een verduurzamingsinvestering te verbeteren zijn verschillende instrumenten ingezet: de financiering via het Warmtefonds, de gebouwgebonden financiering (GGF), de subsidie via de SEEH en de ISDE en de schuif in de energiebelasting.

Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma’s
Er zijn drie Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma’s (MMIP’s) geformuleerd: Versnelling van Energierenovaties (MMIP 3), Duurzame warmte en koude (MMIP 4), Het Energiesysteem in Evenwicht (MMIP5). Voortkomend uit het Klimaatakkoord heeft het kabinet hiervoor 250 miljoen euro gereserveerd tot 2030.

Digitalisering
Het kabinet werkt via de Bouwagenda en het BIM-loket aan de promotie van digitalisering van nieuwbouw en van bestaande gebouwen.

Het Bouw en Techniek Innovatie Centrum (BTIC)
Om tot systeeminnovaties in de bouwsector te komen is het uiteindelijk ook nodig dat er meer structurele verbindingen tussen kennisinstellingen, onderwijs, overheid, opdrachtgevers en opdrachtnemers ontstaan. Met die ambitie is 27 juni het Bouw en Techniek Innovatie Centrum (BTIC) van start gegaan, een samenwerkingsverband van Bouwend Nederland, Techniek Nederland, Koninklijke NL Ingenieurs, 4TUBouw, Vereniging Hogescholen, TNO en de Rijksoverheid.

Stikstof
Hoewel de bouwsector relatief weinig stikstof uitstoot kan het ook een bijdrage leveren aan de oplossing van dit probleem. Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar de stikstofemissie in de verschillende stappen van het bouwproces, zodat duidelijker wordt waar de grootste kansen voor verbetering liggen.

Wil je de hele brief lezen? Klik hier om deze te downloaden.

Categorieën: Nieuws