Wet collectieve Warmte (wcw) aangenomen door Tweede Kamer: “Deze wet geeft duidelijkheid”
Op 3 juli 2025 stemde de Tweede Kamer in met een belangrijke wet die invloed heeft op hoe warmtenetten in Nederland worden georganiseerd: de Wet collectieve warmte. Samen met bestuurlijk verbinder van het SPDE Teun Bokhoven bespreken we in de podcast ‘Warmte werkt’ de belangrijkste uitkomsten van de stemming.
De Wet collectieve warmte (Wcw) is een nieuwe Nederlandse wet die het gebruik van warmtenetten in goede banen moet leiden. Met deze wet wil de overheid de overstap naar duurzame energie versnellen. Betrouwbare, betaalbare warmtevoorziening en betere bescherming van gebruikers staan daarbij centraal en warmtebedrijven moeten voortaan grotendeels in publieke handen zijn.
Nu de Wcw is goedgekeurd door de Tweede Kamer moet deze nog behandeld worden in de Eerste Kamer. De wet gaat naar verwachting in op 1 januari 2026.
Duidelijkheid
Volgens Teun is een van de voordelen van de Wcw dat deze meer duidelijkheid biedt. Een belangrijk onderdeel is de eis dat warmtebedrijven voor minimaal 50 procent plus één aandeel in publieke handen moeten zijn. “Dit publieke meerderheidsbelang moet het vertrouwen van burgers vergroten, omdat publieke partijen beter geacht worden het algemeen belang te dienen.”
Private warmtebedrijven krijgen tien jaar de tijd om nieuwe ontwikkelingen te starten – een verlenging ten opzichte van de eerder voorgestelde zeven jaar. Daarna moeten nieuwe netten grotendeels in publieke handen zijn.
Daarnaast biedt de wet meer duidelijkheid over de inrichting van warmtekavels en de rol van energie- en warmtegemeenschappen, waarin onder andere coöperaties een belangrijke rol kunnen spelen. Zo krijgen warmtebedrijven en coöperaties binnen deze wet meer ruimte om een warmtenet te ontwikkelen. “Al zal er wel subsidie bij moeten om te zorgen dat die energiecoöperaties ook voldoende kracht hebben om die netten te ontwikkelen.”
Betaalbaarheid
Ook de tariefsystematiek verandert met meer aandacht voor betaalbaarheid. Voorlopig blijft het huidige principe – waarbij warmtenetten niet duurder mogen zijn dan gas – nog vier jaar gelden en zal het ACM hierop een verbeterslag doorvoeren. Daarna bepalen de daadwerkelijke kosten het tarief, met een kleine opslag voor algemene kosten. Dit zorgt volgens Teun voor eerlijkere prijzen en voorkomt dat warmtebedrijven precies op de prijsgrens blijven zitten.
Tegelijkertijd komt er een relatieve prijsgarantie om extreme prijsstijgingen te beperken: “Je wil dat consumenten de feitelijk kosten betalen, maar je moet ook ergens een soort kap op zetten.” Dus om pieken in de warmtetarieven op te vangen, komt er een vereveningsfonds dat wordt gevuld door bijdragen van zowel de warmtebedrijven als het Rijk.
Wel blijven regionale prijsverschillen bestaan: “Het kan ook zo zijn dat iemand op Texel een ander tarief betaalt dan in Haarlem.” De ACM gaat toezicht houden op betaalbaarheid en prijsgelijkheid.
Aanwijzen van kavels
De Wcw zorgt er ook voor dat gemeenten een nieuwe verantwoordelijkheid krijgen: gemeenten bepalen voortaan welk gebied (kavel) wordt aangewezen voor de aanleg van een warmtenet en welk warmtebedrijf daar verantwoordelijk voor wordt. “Voor dat laatste gold in het wetsvoorstel een first come first serve principe: de eerste die komt, die heeft ‘m. Dat is door een amendement veranderd in een selectieprocedure tussen publieke bedrijven en coöperaties waarbij gemeenten de regie houden.”
Beluister het hele gesprek met Teun Bokhoven waarin hij ook ingaat op welke stappen gemeenten moeten nemen in de warmtetransitie, welke rol je als gemeente wil innemen en het belang van clusters.